Roti is een allemansvriend. Ik moet de eerste persoon nog tegenkomen die beweert niet er niet van te houden. Al 8 jaar lang krijgen we dan ook met regelmaat de vraag “wanneer plaatsen jullie nou eens een recept voor roti?” Tot nu toe hebben we die vraag altijd afgedaan met het antwoord dat er op de ABC-eilanden eigenlijk geen roti wordt gegeten, omdat ‘wij’ de invloeden vanuit India daarvoor missen.
Toch is het een fout om te denken dat er in het Caribisch gebied daarom geen roti voorkomt. Op de andere eilanden (b.v. Jamaica, Trinidad en St. Kitts) wordt het namelijk volop gegeten. Dit recept is dan ook van mijn tante uit St. Vincent. Zij woont al heel wat jaar op Curaçao, maar kookt nog altijd traditioneel vanuit haar eigen keuken.
Verschillende soorten roti
Aangezien roti in het Sanskriet gewoon ‘brood’ betekent, is het niet verwonderlijk dat er veel verschillende soorten bestaan. Daarmee meteen een aantekening voor sommige Nederlandse winkels: Roti is de plaat, het brood, de koek. Niet. Wat. Er. Op. Gaat. Knoop het in je oren, HEMA – je kunt roti mét kip en kousenband eten, maar kip met kousenband is dus géén roti. Onder geen omstandigheid.
Dat gezegd hebbende kunnen we doorgaan met waar het écht om draait: roti is dus brood. Platbrood, wel te verstaan. Er daar zijn verschillende soorten van. In Nederland is de meest bekende soort die je in Surinaamse restaurants en toko’s kunt vinden: de platte rotiplaat gevuld met gemalen erwten of aardappel. De vulling wordt verder op smaak gebracht met ’n klein beetje peper en komijn.
Dit recept is weer anders, want deze paratha roti wordt niet gevuld. Wel worden er heel veel laagjes gecreëerd door het toevoegen van een laagje boter en het rollen – een beetje zoals bij bladerdeeg.
Je kunt deze paratha roti héél simpel maken, met alleen wat bloem, bakpoeder, boter en water. Ik doe voor de smaak nog wat melk, zout en suiker door het deeg. Vooral het beetje melk zorgt ervoor dat het eindresultaat straks fluweelzacht wordt.
Naast deze twee soorten zijn er nog véél meer… binnenkort zal ik het recept van nog ’n aantal verschillende soorten delen!
Vegan opties
Wil je de paratha roti maken, maar eet je vegan? Geen probleem! Vervang de melk door je favoriete plantaardige melk (of water) en gebruik i.p.v. roomboter wat kokosolie of margarine.
Buss up shut?
De naam ‘buss up shut’ is een leuke. In Caribisch Engels (patois) betekent het letterlijk ‘kapot t-shirt’. De paratha roti krijgt deze naam, omdat het tijdens/na het bakken een beetje mishandeld wordt, zodat de laagjes deeg zich van elkaar scheiden en het zijn karakteristieke, een beetje rommelige, uiterlijk krijgt. De ‘buss up shut’ roti is het lekkerste wanneer hij er dus uitziet als een oud, gerafeld t-shirt.
Waarmee eet je roti?
Roti kun je eigenlijk met van alles eten. Net zoals een pannenkoek of een broodje… je doet er gewoon op wat je lekker vindt. Onze kids zweren bij een rotiplaat met Nutella (dat moet hun kwart Italiaanse bloed zijn, vrees ik), en zelfs met ’n simpel plakje kaas is het al heerlijk.
Toch wordt roti het meest als avondeten gegeten en dan het liefste met gestoofd vlees, kip of vis… groenten in saus en eventueel wat gekookte aardappelen. De groenten (b.v. kousenband of sperziebonen) kun je dan maken in een lekkere saus met masala (kerrie) of andere specerijen. Maar ook een andere Antilliaanse stobá kan er prima bij. De plaat zelf heeft geen sterke smaak, dus kies vooral wat je lekker vindt.
Dit recept is voor 6 rotiplaten, dus ook 6 porties.
Ingrediënten:
- 600 gr tarwebloem
- 1/2 zakje (1 tl) bakpoeder
- 2 tl bruine suiker
- een snufje zout
- 150 ml volle melk
- 150 ml warm water
- 100 gr roomboter
- wat extra bloem, om te bestrooien
- zonnebloemolie, om te bakken
Bereiding “buss up shut” / paratha roti
Begin met het mengen van het deeg. Hiervoor neem je een grote kom en roert daarin de bloem, het bakpoeder, de suiker en het zout door elkaar. Meng vervolgens de melk met het warme water in een kannetje.
Voeg nu zoveel van het melkmengsel toe, totdat je een zacht deeg krijgt. Doe dit beetje bij beetje. Let op: het kan dus zo zijn dat je niet ál het water nodig hebt. Het deeg mag zacht, maar niet plakkerig worden. Is het toch plakkerig? Voeg dan een klein beetje extra bloem toe.
Bij het deeg van deze roti is het belangrijk dat de gluten zich niet al te goed ontwikkelen. Je moet het deeg dus vooral niet zo stevig kneden als brooddeeg. Het gebruik van een keukenmachine raad ik bij dit recept dan ook af.
Kneed het deeg voorzichtig, door er steeds in te knijpen. Wanneer je het té driftig kneedt, wordt het namelijk heel elastisch en kun je het straks niet meer uitrollen. Wanneer het deeg zacht en glad is, leg je het terug in de kom. Leg er een natte theedoek over en laat het zo minimaal 15 minuten rusten.
Zorg er in de tussentijd voor dat de roomboter op kamertemperatuur is, zodat je die straks kunt gebruiken. Het is belangrijk dat je de boter niet smelt, maar rustig op kamertemperatuur laat komen!
Verdeel het deeg vervolgens in 6 gelijke delen. Maak daarna van elk deel een bolletje. Bestuif je werkblad met bloem en rol telkens een bolletje deeg uit tot een cirkel van zo’n 25 cm in diameter. Bestrijk deze cirkel vervolgens met wat roomboter.
Neem nu een mes en snijd eenmaal vanuit het midden van de cirkel naar de zijkant. Dus alsof je een taartpunt uit een taart snijdt, maar alleen aan één kant. Je hebt dan een cirkel met een enkele onderbreking.
Begin het deeg aan de linkerkant van het doorgesneden stuk op te rollen en ga door (met de klok mee), totdat de hele cirkel tot een kegel is gerold. Vouw tenslotte beide zijkanten naar binnen toe, zodat je weer een bolletje krijgt. Herhaal dit met de overige stukken deeg en laat de bolletjes nu minimaal een uur rusten.
Roti bakken
Wanneer het tijd is om de roti te bakken, neem je een koekenpan met een brede bodem. Traditioneel bak je de rotiplaten op een ’tawa’, maar een koekenpan (of beter nog: een pannenkoekenpan!) doet hetzelfde werk. Verhit de pan op middelhoog vuur en strijk er met een kwastje wat zonnebloemolie in.
Rol één van de bolletjes uit op een met bloem bestoven werkblad. Je maakt nu opnieuw een cirkel van zo’n 25-30 cm. Het is de bedoeling dat het deeg heel dun wordt, niet dikker dan zo’n 3 mm. Leg de rotiplaat in de pan en bak hem zo’n 30 seconden aan één kant, terwijl je bovenop de plaat ook wat olie strijkt. Draai hem vervolgens om.
Nu mag de rotiplaat aan de andere kant zo’n minuut bakken. Strijk ook nu weer wat olie op de bovenkant. Draai de plaat tenslotte nog één maal om en bak de roti, totdat hij aan beide kanten wat bruine plekjes heeft. Als het goed is, zie je dat de rest van het deeg wit uitslaat en de plaat dus gaar is.
Na het bakken is het de bedoeling dat je de roti wat door elkaar schudt, zodat de laagjes goed loskomen. Dat kan door hem in vieren te vouwen en met kracht wat heen en weer te ‘klappen’. Je kunt er ook voor kiezen om enkele rotiplaten tussen twee borden krachtig heen en weer te schudden. Als laatste kun je hem (nog in de pan) met behulp van twee spatels ‘verfrommelen’ en weer platmaken. Net wat je het makkelijkste vindt. Je zult zien dat de plaat na een tijdje zijn verweerde uiterlijk krijgt en daarmee fluweelzacht en luchtig wordt.
Serveer de roti met je favoriete gerecht of beleg. – Eet smakelijk!
Tip: je kunt de rotiplaten van tevoren maken en later in een hete pan in zo’n 30 seconden opwarmen. Je kunt ze zelfs van tevoren maken en invriezen. Later ontdooi je ze dan en warmt ze op in een koekenpan.
Probeer ook eens…
Ben je nog op zoek naar een gerecht dat je bij (op) deze roti kunt eten? Probeer ons gestoofde tajerblad dan eens… misschien zelfs in combinatie met deze bakkeljauw!
Social media
Wil je op de hoogte blijven van mijn nieuwe recepten? Volg me dan op FACEBOOK, INSTAGRAM, of TIKTOK.
Voor de nieuwste video's kun je je gratis abonneren op mijn YOUTUBE kanaal.